De grot

De grot

Parel aan de Maas

Het dorp Sclayn (stad Andenne, provincie Namen) bevindt zich op de rechteroever van de Maas, 5 km stroomopwaarts van Andenne. De grot Scladina ligt in de vallei van Fond des Vaux waarin een kleine zijrivier van de Maas, de Ri de Pontainne, nog af en toe stroomt (fig. 1). Het kalksteenmassief dat door erosie van de twee convergerende rivieren is vrijgekomen, vormt een uitloper waarvan de westelijke helling meerdere grotten telt. De belangrijkste is Scladina met haar opening naar het oosten op ongeveer 7 m onder het plateauoppervlak en een 30-tal m boven de alluviale vlakte.

De hoog gelegen grot Scladina opent zich naar de flank van een kleine vallei grenzend aan de Maas. Het zou een adembenemend zicht op de Fond des Vaux bieden moest er een minder dichte plantenbegroeiing zijn dan de huidige. Het biedt een gemakkelijke toegang tot het plateau tussen de twee rivieren van waaruit het de Maasvallei domineert.

Uitzonderlijk erfgoed

In 1971 werd tijdens prospecties in de vallei de grot Scladina door speleologen ontdekt en door amateurarcheologen uit Sclayn benoemd. Op dat moment is de holte nog tot het gewelf gevuld met sedimenten en worden er opgravingen gestart. Bij het vinden van de eerste stenen artefacten heeft men de reddende reflex om beroep te doen op professionele archeologen. In augustus 1978 begint de afdeling Prehistorie van de Luikse universiteit met de eerste wetenschappelijke opgravingscampagne onder de leiding van M. Otte in nauwe samenwerking met de lokale amateurs van de Archeologische Kring van Sclayn (Otte, 1992 ; Bonjean, 1998c).

Momenteel worden de opgravingen uitgevoerd door de vzw Espace muséal d’Andenne in samenwerking met de Universiteit van Luik en met de steun van de stad Andenne en het Waalse Agentschap voor Onroerend Erfgoed. De grot Scladina is geklasseerd als site door het ministerieel besluit van 19 april 1996 (fig. 2) en staat op de lijst van uitzonderlijk onroerend erfgoed van Wallonië, goedgekeurd door de Waalse regering op 6 oktober 2016. Sinds 2019 staat de site op de voorlopige lijst van UNESCO werelderfgoed.

Tijdens de eerste vijftien jaren van het onderzoek is er voor de site voornamelijk archeologische interesse dankzij de ontdekking van een twintigduizendtal artefacten uit het middenpaleolithicum, voornamelijk afkomstig uit laag 5 en 1a. De studie van de stratigrafische, paleontologische en palynologische contexten vervolledigen de aanpak en worden in talrijke publicaties beschreven (Otte et al., 1998). Maar sinds 1993 is er een emotionele dimensie bijgekomen met de ontdekking van de onderkaak, het bovenkaakfragment en 16 geïsoleerde tanden van een neanderthalerkind (fig. 3). Deze vondst, de belangrijkste antropologische overblijfselen van neanderthalers op Belgisch grondgebied sinds het einde van de 19de eeuw, doet Scladina aansluiten bij de weinige sites die dit land aan paleolithische menselijke botresten opgeleverd heeft (Toussaint et al., 1994 ; Bonjean, 1995 ; Toussaint et al., 1998 ; Toussaint & Pirson, 2006 ; Bonjean et al., 2009b).

Overvloedige sedimenten

Sinds het begin van het wetenschappelijk onderzoek in 1978 hebben de vele pluridisciplinaire studies op de site (Otte, 1992 ; Otte et al., 1998 ; Pirson, 2007 ; Pirson et al., 2008) talrijke klimaatschommelingen tijdens het Laat Pleistoceen aangetoond die zichtbaar zijn in de stratigrafie. Het is eigenlijk de meest complete sequentie voor onze regio die nog toegankelijk is voor onderzoekers.

De belangrijkste eenheden waaruit de sequentie bestaat werden reeds vanaf de eerste opgravingen geïdentificeerd (Otte et al., 1983; Deblaere & Gullentops, 1986; Gullentops & Deblaere, 1992; Haesaerts, 1992; Benabdelhadi, 1998) maar sinds 2003 heeft een gedetailleerd heronderzoek in het kader van een doctoraatsthesis aangetoond dat de sedimenten veel complexer zijn dan men tot dan vermoedde (Pirson, 2007). Vandaag zijn er meer dan 120 lagen geïdentificeerd die verdeeld zijn in 28 sedimentgehelen over een sequentie van in totaal bijna 15 m dik (fig. 4). Een groot aantal sedimentaire processen (stortvloed, puinstroom, bodemvloeiing, afvloeiing, bezinking…) en post-afzettingsprocessen (cryoturbatie, bioturbatie, migratie van ijzerhydroxide en magaandioxide…) werden geregistreerd waardoor de site een referentielocatie is in die materie (Pirson, 2007).

De resten van de onderkaak van het neanderthalerkind van Sclayn (foto D. Bonjean, afgietsel en samenstelling M.  Toussaint, SPW, DGO4).

Notre site utilise des cookies. En cliquant sur "Accepter" vous nous autorisez à déposer un cookie à des fins de mesure d'audience. Plus d'information

Les paramètres des cookies sur ce site sont définis sur « accepter les cookies » pour vous offrir la meilleure expérience de navigation possible. Si vous continuez à utiliser ce site sans changer vos paramètres de cookies ou si vous cliquez sur "Accepter" ci-dessous, vous consentez à cela.

Fermer